Achtergrond
Infrastructuur, een netwerk van assets, is voor de meeste mensen vanzelfsprekend. Een station, een weg, een brug, het staat er nou eenmaal al. De bestaande infrastructuur is simpelweg een vertrekpunt voor nieuwe ontwikkelingen. Maar wat als we op andere manieren nadenken over de functie van bestaande infrastructuur? Kan mobiliteitsinfrastructuur dan worden ingezet voor meer dan transport: ontstaan er dan nieuwe kansen voor een duurzamere samenleving?

Om zulke kansen te verkennen, is de RET – de regionale OV partij – samen met haar partners zoals de gemeente Rotterdam en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) om tafel gegaan. De vraag waar het allemaal mee begon was: wat als het elektriciteitsnet van de RET kan worden ingezet voor andere partijen? Bijvoorbeeld voor het laden van elektrische voertuigen? Het idee kwam bekend te staan als de E-OV-hub. Een ingenieur van de RET stelde dat ze het ‘langste verlengsnoer van Rotterdam’  hadden, dus niet alleen een mobiliteitsnetwerk. Zo werd aangezet om na te denken over een mogelijke andere maatschappelijke rol van/voor/door de RET. Ook zette dit integraal denken aan, en liepen energie, mobiliteit en ruimtelijke planning opeens dwars door elkaar heen. Denk aan onderstations en bovenleidingen; scooters, auto’s, bestelbusjes, vuilniswagens en graafmachines; parkeerplaatsen en woonwijken. Ideeën en plannen over hoe de één zich organiseert, hingen ineens samen met hoe de ander zich organiseert. Er werd druk gezocht naar koppelkansen en ook nu zijn er volop ideeën in ontwikkeling. Wat waren tot nu toe eigenlijk de bestuurlijke uitdagingen?

Resultaten & Conclusies
Arnoud heeft het tijdsverloop van de realisatie van de E-OV-hub gereconstrueerd om zo te zien welke vier uitdagingen zich presenteerde, en hij ontrafelde hoe partijen daarmee omgingen (zie de figuur). Ten eerste, het was een zaak van de lange adem. Er gingen zo’n 10 jaar vooraf aan het eerste project, waarbij begin 2025 een graafmachine in Hoek van Holland een speciaal oplaadpunt kreeg. Zo’n tijdsspanne zou menigeen ontmoedigen, zeker als deze inspanning wordt gereduceerd tot een enkel oplaadpunt voor een graafmachine. Echter, dit is een disruptieve stap om bestaande infrastructuur in te zetten voor een duurzamere samenleving: daar was de lange adem voor nodig.

Figuur 1: Aangepaste versie van Fig.1 uit Toering et al. (2025)

Ten tweede, om infrastructuur in te zetten voor een duurzamere samenleving, beveelt Arnoud aan dat infrabeheerders meer denken in gezamenlijke doelen. Wanneer je bijvoorbeeld een stuk eigenaarschap naar jezelf toe trekt, creëer je ruimte om juist met andere partijen tot gezamenlijke doelen te komen. Ten derde, een ontmoetingsplek kan zich dan tussen partijen vormen: er is nu immers geen overkoepelend orgaan of formele structuur wat de betrokkenen verbindt aan de duurzamere weg. Tot slot, het is zaak om te voorkomen dat de ontmoetingsplek het doel ‘an sich’ wordt, omdat anders het eigenaarschap weer kan verwateren. De laatste stap is daarom het durven verkennen en specificeren van gezamenlijke doelen. Inzichten die hieruit voortvloeien kunnen vervolgens weer in de eigen organisatie worden doorontwikkeld.

Verder lezen?
Ga naar https://www.tudelft.nl/staff/a.r.toering/
Of  ga naar het artikel in Nature

TU Delft & Next Generation Infrastructures
Het casusonderzoek naar de bestuurlijke uitdagingen van de E-OV-hub is onderdeel van het project Open Strategizing for Infrastructures in Transition (PRONTO). Het werd uitgevoerd door Ir. Arnoud Toering van de TU Delft, onder begeleiding van dr. Mark de Bruijne en Prof. dr. Wijnand Veeneman.

Het onderzoeksproject vindt plaats in samenwerking met Next Generation Infrastructures (NGInfra). Binnen NGInfra werken ProRail, Alliander, Havenbedrijf Rotterdam, Rijkswaterstaat, Vitens en Schiphol samen aan de beste oplossingen voor de infrastructuur van de toekomst.

Terug naar overzicht