Patrick van der Duin, directeur van Stichting Toekomstbeeld der Techniek, constateert dat de coronacrisis de spanning tussen collectieve veiligheid en individuele vrijheid blootlegt. En dat instituties onder een vergrootglas komen te liggen.
NGInfra Magazine sprak Van der Duin in juli 2020. STT had net een rapport onder de titel 4x Nederland Normaal uit. Daarin stonden vier scenario’s over hoe Nederland er na de coronacrisis uit kan komen te zien. Het STT nam als uitgangspunt keuzes van en voor de samenleving. We spreken Van der Duin opnieuw over zijn scenario’s die hij opstelde aan de hand van twee assen. Op de eerste as veiligheid en vrijheid. “Waar in het begin van de coronacrisis de collectieve veiligheid duidelijk de overhand had, zie je nu dat mensen beginnen op te komen voor hun individuele vrijheid. Maar we moeten het ook weer niet overdrijven. Een klein aantal mensen relt, maar de steun voor Mark Rutte neemt nog steeds toe. Rellen zijn dus niet maatgevend voor de stand van het land. Wat je in een talkshow ziet is niet de maat der dingen. Het draagvlak voor de maatregelen tegen corona is nog steeds heel erg hoog.”
Hoge kostprijs voor sluiten economie
Op de andere as: een open economie versus gesloten economie. Van der Duin: “Sommige politieke partijen willen uit de euro en de Europese Unie stappen. Nu heb ik voor diverse onderzoeken gesproken met infrabeheerders. Die zeggen stuk voor stuk dat een zelfvoorzienende infrastructuur op de schaal van Nederland ondenkbaar is. De open economie zou minder kunnen worden, maar gezien de geografische ligging kunnen we geen echt gesloten economie vormen. Of beter gezegd: dat zou alleen kunnen tegen een hele hoge kostprijs, gekoppeld aan een enorme welvaartsdaling. Dat zie je nu in Groot-Brittannië gebeuren met de Brexit. Dat heeft een enorme schade aan hun economie toegebracht. Als je wilt weten wat het effect van afsluiting is, zou ik naar dat land kijken.”
Instituties onder een vergrootglas
Uit de toekomstbeelden van STT volgt dat er wel vertrouwen is in instituties, maar dat deze onder een vergrootglas komen te liggen. “In postmoderne tijden stellen we alles ter discussie, daartoe aangespoord door social media. Instituties zoals de Belastingdienst mogen niet meer opereren als een black box en worden nauwlettend gevolgd. Dat geldt niet alleen voor de Belastingdienst. De NS kan zeggen dat ze op het drukste spoorwegennetwerk ter wereld het meest punctueel rijdt, maar daar heeft het individu geen boodschap aan. Die ziet alleen vijf minuten vertraging op de borden verschijnen. Je ziet dat instituties – en dat geldt zeker voor infrabedrijven – met dat soort algemene bewoordingen niet meer wegkomen. Soms wordt dat verward met dat er geen vertrouwen meer is in instituties, maar dat is niet zo. Het vertrouwen is er nog, maar de instituties liggen onder een vergrootglas.”
Systemen zijn best robuust
Voor de scenario’s schreef Van der Duin verschillende sectoren aan om deel te nemen aan het onderzoek. “Ook uit de infrastructuur. Daaruit kwam dat Nederland veerkrachtig is en dat dat weer komt door de diversiteit. Die diversiteit biedt flexibiliteit. De crisis heeft ons eigenlijk geleerd dat ons systeem om te kunnen functioneren, best robuust is. En we blijken als mens best aardig tussen systemen te kunnen schakelen. Het goede nieuws is dat het werkt. Het mooie is, maar dat is mijn eigen observatie, dat we ook een beetje voor elkaar zijn gaan zorgen. Dat is binnen de coronamaatregelen wel met passen en meten, maar goed, we doen het toch. De crisis zet ons ook aan het nadenken. Wat is belangrijk voor ons? Wat doet er echt toe? Moeten we naar Praag om daar een weekend te gaan shoppen? Hebben we echt meer asfalt nodig?
Verder lezen? Het volledige artikel verschijnt binnenkort in NGinfraMagazine, waarin u nog veel meer interessante artikelen kunt vinden!