Pier Eringa: ‘infra moet hoger op de politieke agenda komen’

‘De wittebroodsweken zijn nu wel voorbij’, meld Pier Eringa in het nieuwe NGinfra Magazine. Hij trad in januari aan als voorzitter van NGinfra en zag vervolgens dat infrabeheerders danig te lijden hadden onder de coronacrisis. ‘Dat doet niets af aan onze missie: infra moet hoger op de agenda komen bij politiek Nederland.’

Het waren wel bijzondere wittebroodsweken. Je kunt wel digitale overleggen hebben en fysiek op 1,5 meter afspreken,
maar corona maakte het lastiger om je samen met de partners te oriënteren op de toekomst. Dat is ook logisch, omdat sommige partijen zelfs worstelden om hun bestaansrecht voor de toekomst veilig te stellen.’ Daarmee gaat de ambitie van NGinfra
om zich te ontwikkelen tot dé gezaghebbende gesprekspartner over infrastructuur nog niet overboord. Eringa:
‘De pas op de plaats is logisch omdat onze partners in de overlevingsmodus zaten. Dat werpt partijen wat terug. Maar ik denk dat we juist om uit die zware periode te komen, elkaars hand moeten vasthouden. Ook om te zien of er kansen in deze coronacrisis zitten.’

In een interview in De Telegraaf gaf u aan dat er in Den Haag te weinig belangstelling is voor infrastructuur. Waarom vindt u dat?

‘Het zit meestal niet in de populariteitshoek. Er is nog wel animo om een nieuwe weg te openen of een project te starten. Toch zien veel politici infrastructuur als een kostenpost waar je heel veel geld aan kwijt bent. Ik denk dat dit komt omdat we als sector niet een geweldig trackrecord hebben in het budgetteren van projecten. Dat moeten we realistischer doen. Daarnaast vind ik dat we politici in huis moeten halen. Laat zien wat je aan het doen bent. Daar hebben we bij ProRail heel goede ervaringen mee. Laat politici weten waar je mee bezig bent en waar de risico’s liggen. Zo hebben ze nooit een kans om verbijsterd te zijn over het functioneren van infrastructuur. We moeten samen die deuren openzetten voor politici en een krachtiger geluid laten horen. We moeten de politiek helpen en begrip kweken. Centraal in Den Haag en decentraal bij provincies en gemeenten. Dat levert besluiten op die beter geïnformeerd worden genomen.’

Daar is het nu, gezien de Tweede Kamerverkiezingen die op 17 maart 2021 worden gehouden, een mooi moment voor.

‘Ja, ik vind dat we met een position paper naar de politieke partijen moeten gaan, zodat er hoofdstukken over infrastructuur in verkiezingsplannen komen. Ik denk ook aan technische briefings over de infrastructurele projecten en hoe deze lopen. Maar nogmaals: adel verplicht. Als infrastructuur hoger op de agenda staat van politici, bestuurders en ambtenaren, dan moeten we
ook zorgen dat de verspilling zo min mogelijk is. Dat betekent dat we als partijen binnen NGinfra slim samenwerken.
Zodat je bijvoorbeeld maar één keer de grond in hoeft om leidingen of kabels te leggen. Verspilling kan trouwens net zo goed plaatsvinden als projecten duurder uitvallen of tot hoog energieverbruik leiden. Om slim met dat soort aspecten om te gaan, moet je elkaars plannen beter kennen. Alleen op die manier kun je op elkaar inspelen. Ik ben er niet gerust op dat we al zo ver zijn. Alhoewel er zeker onderling al horizontale banden zijn. Maar we opereren nog te veel vanuit de eigen kolom. Om het in voetbaltermen te zeggen: we kennen al een-tweetjes, maar je wilt totaalvoetbal.’

Het kan moeilijk zijn voor infrabeheerders om zich buiten hun kolom te bewegen …

‘Ja, klopt. Daar krijg je gedoe van, hoor ik wel eens. We hebben al genoeg gedoe in onze eigen kolom, volgt er dan vaak achteraan. Dat is voor een deel zo, gezien strakke financiële doelstellingen en wet- en regelgeving. Maar gebruik ons platform NGinfra dan om de ruimte te nemen die er gezamenlijk wel is. Daarbij zijn infraplannen nu dusdanig versnipperd dat we daar kunnen zorgen voor bundeling en een radar voor de lange termijn. Oftewel: het wordt voor ons de kunst om binnen NGinfra voor de troepen uit te lopen. Op gebieden als de energietransitie, het zorgen voor een duurzamer land en digitalisering worden we wel gedwongen om samen tot antwoorden te komen.’

We noteren: beter op de kaart komen bij politici, bestuurders en ambtenaren. En: slim samenwerken. Wat heeft u nog meer op uw lijstje staan?

‘Eerst even mijn uitgangspunt: ik ben 4 à 5 jaar voorzitter. Als je concreet wat wilt bereiken, moet je niet langer vooruitkijken. Dit is een periode waarin je echt zaken kunt neerzetten. Ik zit nergens om er mijn pensioen rustig af te wachten. Hoe langer de horizon, hoe minder het prikkelt om vandaag actie te ondernemen. Dat gezegd hebbende, ik zou er graag infrapartijen bij halen op de terreinen telecommunicatie en data en op het gebied van gas. Ik denk aan KPN en Gasunie. De overgang naar 5G levert zoveel kansen op voor de infrabeheerders die we al aan boord hebben, dat we daar ons licht op moeten laten schijnen. Daarnaast vind ik het zonde dat er in de toekomst gasleidingen liggen waar minder of niets meer mee wordt gedaan. Kunnen we die gebruiken
voor waterstof? Daar moeten we gezamenlijk over nadenken. Samen met de wetenschap. Het is uniek in de wereld dat we die link hebben binnen NGinfra. Daar moeten we gebruik van maken.’

Corona leidt tot een pas op de plaats, maar waar ziet u kansen als gevolg van de bijbehorende crisis?

‘We hebben onze infrastructuren gebouwd op piekbelastingen. Dat betekent dat infrastructuren onderbenut worden als
er geen piek is. Ik denk dat de geesten rijp zijn voor het zorgen voor het uitvlakken van pieken. Dat geldt voor spoor, weg, elektriciteit en voor de watervoorziening. Ik weet niet per infrabeheerder hoe dat moet, ik ben geen specialist. Om antwoorden te formuleren
moeten we de koppen bij elkaar steken. Daarbij komt de noodzaak om klaar te zijn voor het nieuwe klimaat dat droogte, wateroverlast en stormen met zich meebrengt. Zijn onze wegen, luchthavens en havens daartegen bestand? Vraagt dat
om andere investeringen dan we normaal zouden doen? Moeten er nieuwe specificaties komen? Het klimaatproof maken van infrastructuur is een groot issue en belangrijk om over na te denken als we incidenten in betrouwbaarheid, beschikbaarheid en veiligheid willen voorkomen.’

Tot slot: u roept infrabeheerders op tot meer innovatie.Waarom?

‘Als infrabeheerders zijn we wat huiverig voor innovaties, omdat we vrezen afgestraft te worden. Maar ik kijk dan naar de gezondheidszorg waar ze testen met medicaties en trials van nieuwe operaties in een vooraf ingekaderde omgeving. Waarbij je weet dat het goed of slecht kan uitpakken, maar dat dat vooraf is afgestemd met betrokkenen. Je zou in de infrawereld dan vooraf je
politieke dekking moeten organiseren. Ik denk aan innovaties op het snijvlak van verschillende infrabeheerders. De samenwerkingen
mogen wat mij betreft verrassend zijn. Wellicht moeten we met 5G aan de slag? Of met platooning of nieuw asfalt? Je weet van tevoren niet wat je gaat vinden. Je moet innovaties daarom wel uittesten. Wat mij betreft komt er een innovatieagenda
binnen NGinfra.’

Terug naar overzicht