Voor een hoogstaande cultuur, heb je hoogstaande infrastructuur nodig
Na een loopbaan van zo’n 44 jaar, waarvan ruim 22 jaar bij Havenbedrijf Rotterdam, is het voor Joop Smits tijd om van zijn pensioen te gaan genieten. Maar niet voordat hij samen met ons terugblikt. Een gesprek over ontplofbare oorlogsresten, over de benodigdheden voor een goede samenwerking, over koning Asoka en over de grote Bibliotheek van Alexandrië.

Op welke manier ben jij betrokken geweest bij NGinfra?
“Vanuit mijn baan bij Havenbedrijf Rotterdam, was ik onder meer voorzitter van het themacenter SIVOON. Dat staat voor Samenwerking Infrabeheerders voor het Veilig Omgaan met de Ondergrond in Nederland. Sinds 1 januari dit jaar is SIVOON een themacenter binnen NGinfra, maar de samenwerking bestaat al sinds 2015. Infrapartijen hebben een grote verantwoordelijkheid tijdens werkzaamheden in de bodem. Werknemers moeten immers veilig aan de slag kunnen, zonder dat ze risico lopen op ernstige ongelukken. Dat betekent onder meer dat er onderzocht moet worden of er nog ontplofbare oorlogsresten (OO, red.) in de ondergrond zitten. En of die een risico vormen, bijvoorbeeld doordat ze kunnen ontploffen als er wordt geheid of gegraven. Een aantal infrapartijen, waaronder Havenbedrijf Rotterdam, liep er tegenaan dat deze onderzoeken hartstikke tijdrovend zijn. Terwijl er bijvoorbeeld bij projecten in de Rotterdamse haven haast nooit meer een bom of granaat wordt gevonden. De maatregelen die nodig waren, leken in veel gevallen simpelweg niet meer proportioneel ten opzichte van het vermijden van risico. En door gebrek aan duidelijke en eenduidige richtlijnen liepen de adviezen en conclusies van verschillende onderzoeksbureaus over de afbakening van OO-verdachte gebieden vaak sterk uiteen of waren soms zelfs tegenstrijdig. Dat wilden we anders. Professioneler en gestandaardiseerd. En daarvoor richtten Havenbedrijf Rotterdam, Schiphol, Rijkswaterstaat, ProRail samen met TenneT en Gasunie SIVOON op.”

Waarom is het zo belangrijk dat de infrapartijen de handen ineenslaan?
“In het geval van SIVOON: de zes partijen werken heel nadrukkelijk op nationaal niveau samen. Veiligheid in de ondergrond is namelijk een nationaal probleem. Van Terneuzen tot aan Delfzijl: overal is tijdens de wereldoorlogen wel ergens gebombardeerd of gevochten. Er is een heel netwerk van externe partijen waarmee wordt samengewerkt, zoals gemeenten. Daarnaast vonden we het belangrijk om aansluiting te vinden bij de wetenschap. Dat is een van de redenen dat SIVOON onderdeel van NGinfra is geworden. Sowieso geldt dat je door samenwerking sneller verder kunt komen en makkelijker als opdrachtgevers gezamenlijk invloed uit kunt oefenen om dingen te veranderen.”

Heb je daar een voorbeeld van?
“Vanuit Havenbedrijf Rotterdam raakte ik met collega’s binnen NGinfra betrokken bij onderzoeksvoorstellen voor de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek, kortweg NWO. Het ging daarbij om de vraag hoe we de infrastructuur gereed kunnen maken voor de toekomst. Daar kwam open strategizing naar voren. Waarbij bijvoorbeeld de spoorbeheerder, wegbeheerder en havenbeheerder kijken naar wat er de komende twintig jaar moet gebeuren en hoe ze dat vroegtijdig en slim op elkaar af kunnen stemmen en eventueel kunnen combineren. Ik heb zelf ooit wegen vernieuwd in het havengebied. Daar ben ik drie jaar mee bezig geweest. Nog geen week nadat het project was afgerond, stond het waterleidingbedrijf voor de deur. Of ze even de weg mochten openbreken, om onderhoud aan hun leidingen uit te voeren. Dat moeten we vóór willen zijn.”

Wat heb je in al die jaren geleerd over samenwerken?
“Dat succesvolle samenwerking vier randvoorwaarden kent. In de eerste plaats eenheid van doelstelling en visie. Iedereen moet hetzelfde nastreven. Het tweede is aandacht voor de mensen die erbij betrokken zijn. Wat is hun rol? Wat zijn hun motieven? Als derde is vertrouwen belangrijk. Met SIVOON werkten we samen met een aantal onderzoeksbureaus. We merkten dat zij op sommige momenten bang waren om informatie te delen. Dat is begrijpelijk vanwege commerciële belangen. Maar dat moet je dan wel bespreekbaar kunnen maken. Vertrouwen is daarbij cruciaal. En als laatste heb je natuurlijk middelen nodig. Geld, tijd, kennis of bijvoorbeeld databases als dat aan de orde is.”

Hoe kijk je terug op jouw tijd bij NGinfra?
“Als heel interessant, vooral met het oog op de samenwerking tussen al die verschillende partijen. Het samenbrengen van gelijkgestemden die kennis met elkaar delen, is zo oud als de mensheid. Dat wat wij doen is niet uniek. In mijn tijd als consultant, voordat ik bij Havenbedrijf Rotterdam terechtkwam, moest ik voor mijn werk vaak naar Egypte. Daar stuitte ik op het verhaal van de grote Bibliotheek van Alexandrië, uit de tijd van 300 voor Christus. De haven van Alexandrië was toentertijd een heuse mainport. Van over de hele wereld kwamen daar schepen aan. Elk schip werd door een soort douane gecontroleerd. En weet je waarop? Op de aanwezigheid van boeken die nog niet in de bibliotheek stonden. Als ze een boek vonden dat ze nog niet hadden, dan vorderden ze dat en schreven ze dat over. De kopie ging de bibliotheek in en het origineel ging weer terug naar het schip. Zo werd dus alle kennis van de wereld op één plek verzameld, waarvanuit het ook weer gedeeld werd. In feite is dat ook wat NGinfra doet: het creëren van een hotspot voor kennis, maar dan specifiek op het gebied van infrastructuur.”

En welke kennis neem jij mee?
“Ik vind de recente discussie over Brede Welvaart, die binnen NGinfra is geagendeerd, persoonlijk erg interessant. Waarbij wordt gesteld dat welvaart en welzijn samenhangen met héél veel verschillende componenten, waaronder infrastructuur. Goede infrastructuur is nodig voor en draagt bij aan welvaart. Dat is een actueel onderwerp en speelde ook al in de klassieke oudheid. Iemand die dit namelijk heel goed begreep en in de praktijk bracht, was koning Asoka van het Mauryaanse Rijk, wat nu India is. Dan hebben we het ook weer over zo’n 2300 jaar geleden. Jarenlang voerde hij oorlog om andere volkeren te veroveren, totdat hij zich bekeerde tot het boeddhisme. Hij kreeg toen een andere visie op leiderschap en zette vol in op de ontwikkeling van de maatschappij en cultuur. Hij bedacht dat er wegen nodig waren voor de uitwisseling van kennis en tradities tussen de verschillende inheemse bevolkingsgroepen. Dus hij bouwde een zeer uitgebreide wegeninfrastructuur, inclusief de complete rambam eromheen. Hij plantte bomen, zodat men niet in de verzengende hitte hoefde te reizen. Hij bouwde op regelmatige afstanden slaapplaatsen en ziekenhuizen, voor mens én dier. Kortom: hij zag in dat je voor een hoogstaande cultuur, hoogstaande infrastructuur nodig hebt. Zodat men onderling kennis en ervaringen kan uitwisselen. Elke beschaving kent zijn eigen uitdagingen, maar in de kern komt het volgens mij allemaal op hetzelfde neer. Want nu zijn het geen dierenziekenhuizen die we nodig hebben voor onze paarden, maar laadpalen voor onze elektrische auto’s.”

AUTEUR: ANOEK VAN DER RIET

Terug naar overzicht