De ‘mythe van data delen’ ontkracht
Als we data delen, dan komt er vanzelf innovatie op gang. Die gedachte is wat professor Alfons van Marrewijk de ‘mythe van data delen’ noemt. Want zo eenvoudig werkt dat niet in de praktijk, blijkt uit de eerste resultaten van het Data Streams-onderzoek van NGinfra en de NWO. Doel van dit vierjarige onderzoeksproject is om te zien hoe bestaande datastromen vanuit de infrastructuren en de samenwerking tussen infrabeheerders benut kunnen worden om infrastructuurprojecten beter in te richten. Het project gaat inmiddels zijn derde jaar in en het eerste, verkennende onderzoek is afgerond. Tijd voor een tussentijdse balans. Wij spraken met PhD-onderzoeker Maryam Rikhtegar Nezami en met professor Alfons van Marrewijk over het onderzoek, de eerste resultaten en de lessen die we daaruit kunnen trekken.
Maryam Rikhtegar Nezami: “Data delen en samenwerken zijn sterk met elkaar verweven”
De verschillende infrastructuren zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden: een verandering in de ene infrastructuur heeft invloed op de andere infrastructuur. Goede samenwerking tussen de verschillende infrabeheerders is dus cruciaal. In dat licht hebben de zes partners binnen NGinfra de ambitie om data met elkaar te delen. Twee zaken die volgens PhD-onderzoeker Maryam Rikhtegar Nezami van de TU Delft sterk met elkaar verweven zijn.
De NWO en NGinfra sloegen in 2017 hun handen ineen voor het uitgebreide onderzoeksprogramma Responsive Innovations, bestaande uit zes verschillende onderzoeksprojecten die moeten bijdragen aan de toekomst van de Nederlandse infrastructuur. Een van deze projecten is het Data Streams-onderzoek, met de titel Using data streams to support the integrated design, construction and management of interconnecting infrastructures. Onder leiding van professor Hans Bakker van de TU Delft wordt gekeken naar de kansen en uitdagingen op het gebied van datastromen en samenwerking bij het ontwerp van infrastructuren, ofwel: het delen van data tussen de verschillende infrapartijen.
Beschikbaarheid, toegankelijkheid en kwaliteit
Samen met twee postdocs van de TU Delft trapte Nezami het project af met een verkennend onderzoek naar de stand van zaken op het gebied van data delen en samenwerking tussen de verschillende infrapartijen en relevante projecten waar we al iets van kunnen leren. Daarvoor werden een twintigtal interviews bij de zes infrapartners georganiseerd. ‘Dat leverde waardevolle informatie op’, vertelt Nezami. ‘Zo bleek dat het delen van data niet zonder slag of stoot gaat en verschillende uitdagingen kent.’ Reden voor de twee postdocs en de PhD-student om verder onderzoek te doen, elk op hun eigen terrein. De focus van Nezami ligt tijdens het Data Streams onderzoek op de onderlinge samenwerking tussen de verschillende organisaties. Want volgens haar is het zaak voor de infrapartijen om eerst een stap terug te doen, om uiteindelijk de uitdagingen op het gebied van data delen het hoofd te kunnen bieden. ‘Ga terug naar de basis en focus eerst op de onderlinge samenwerking. Opvallend is dat er veel in de literatuur bekend is over de relatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer, tussen opdrachtnemer en onderaannemer, of over de relaties in de supplychainhiërarchie. Maar over een horizontale samenwerking tussen asset owners van verschillende organisaties is nog maar weinig bekend.’
Wisselwerking
Die focus op de onderlinge samenwerking is volgens Nezami cruciaal voor het kunnen delen van data. Sterker nog, de twee zijn sterk met elkaar verweven. ‘Om succesvol te kunnen samenwerken tussen verschillende organisaties is het belangrijk om data, informatie en kennis met elkaar te delen. Maar om data met elkaar te kunnen delen, moet er sprake zijn van een goede en fijne samenwerking. Voor het delen van data moet je elkaar immers kunnen vertrouwen en elkaar goed kennen. Je moet goed met elkaar communiceren en een veilige omgeving creëren waarin die samenwerking centraal staat. Het is dus een wisselwerking, waarbij beide aspecten op elkaar inspelen, elkaar versterken en waarbij beide bepalend zijn voor het behalen van succes.’ Zonder een goede samenwerking tussen de organisaties wordt het delen van data dus vrijwel onmogelijk. Maar hoe kunnen de zes infrabeheerders van NGinfra zorgen voor zo’n goede onderlinge samenwerking? Zaken als openheid, vertrouwen, communicatie en respect kwamen uit literatuuronderzoek naar boven als belangrijke voorwaarden. Maar hoe dat werkt in de praktijk en specifiek tussen verschillende organisaties, dat moet het komende jaar duidelijk worden, vertelt Nezami. ‘Momenteel ben ik betrokken bij een samenwerkingsproject van twee verschillende organisaties binnen NGinfra. Met elkaar onderzoeken we wat de kritieke voorwaarden zijn voor een goede samenwerking, hoe die zijn te implementeren en te borgen. En op welke manieren zo’n samenwerking is te faciliteren en zo nodig te verbeteren.’
Uiteindelijk moet haar onderzoek resulteren in een soort guideline, hoopt Nezami. ‘Waarin wordt uitgelegd tegen welke uitdagingen je kunt aanlopen en met welke oplossingen je dan kunt proberen vraagstukken in het kader van de samenwerking op te lossen.’ Tevens ligt een soort beoordelingstool voor samenwerkingsverbanden in de lijn der verwachting: ‘Waarmee je uiteindelijk kunt beoordelen of en in hoeverre een samenwerking is verbeterd.’
Alfons van Marrewijk: ‘Zie data als een gift, in plaats van als een gegeven’
Hoe de infrabeheerders aankijken tegen het delen van data, wanneer en wat ze wel en vooral niet delen en waarom, waren de vragen die postdoc Leonore van den Ende en professor Alfons van Marrewijk van de TU Delft trachtten te beantwoorden. Dat deden ze met een antropologische methode. ‘Als je data ziet als een gift, dan begrijp je dat er ook wat voor teruggegeven moet worden.’
Leonore van den Ende was een van de twee postdocs die samen met Nezami werkte aan het verkennend onderzoek naar datastromen. Waar dat voor Nezami aanleiding was om dieper te duiken in de samenwerking tussen organisaties, kroop Van den Ende met haar antropologische achtergrond in de huid van de infrabeheerders en zocht uit waarom zij doen wat zij doen (of níet doen). Daarbij kreeg ze hulp van Alfons van Marrewijk, die het woord voert. ‘In eerste instantie gingen we het onderzoek in met het idee om mooie casussen uit de praktijk te bestuderen. Om te leren van projecten waarbij verschillende organisaties al succesvol data delen’, begint Van Marrewijk. ‘Maar wat bleek? Er waren amper voorbeelden van projecten waar de partners al data met elkaar delen. Dat was de aanleiding om een stapje terug te doen en niet zozeer te kijken naar hóe data worden gedeeld, maar om te kijken naar wáárom iets wel of niet wordt gedeeld.’
Data is geen ding
‘Data is volgens ons niet een ding. Niet iets wat je koopt of een doos die je kunt verschuiven. Wij zien het als iets dat bij iemand hoort, waardoor het een soort eigenaar heeft. Het is van iemand’, legt Van Marrewijk uit. ‘Als ik data geef aan iemand anders en ik zie dat als een gift, dan ontstaat er een persoonlijke relatie. Ik geef wat aan jou, maar dan verwacht ik er ook wat voor terug. Een soort reciprociteit, of wederkerigheid. Dat hoeft geen geld of gelijkwaardige data te zijn, maar kan bijvoorbeeld net zo goed een goed project of mooi resultaat zijn. Als ik er niks voor terugkrijg, dan geef ik in het vervolg ook niks meer aan jou.’ Dat terwijl bij veel partijen, óók bij de infrabeheerders, het geloof in een technisch rationeel perspectief erg sterk is. Van Marrewijk: ‘Dan geloof je dat data voor zichzelf spreken. Dat je het gratis beschikbaar kunt stellen en dat dat als vanzelf resulteert in meer kennis. Ook wel de mythe van data delen genoemd: door het delen van data, komt er vanzelf innovatie. Dat is niet zo. Door er vanuit een antropologisch perspectief naar te kijken, en door data te zien als een gift, zie je heel andere mechanismen. Dan kun je begrijpen waarom partijen wel of juist niet bereid zijn om data te delen met anderen.’
Paradox van openheid
Uit het onderzoek kwam een aantal voorwaarden en uitdagingen voor het delen van data aan het licht. Zo bleek dat het voor het delen van data belangrijk is om een aantal kaders of beperkingen op te stellen. Van Marrewijk vertelt: ‘Limiteer het aantal partijen met wie je de data deelt. Zorg dat je met hen een relatie opbouwt en dat je hen kunt vertrouwen, want dat is erg belangrijk. Daarnaast is het belangrijk om af te spreken wat voor soort data je deelt, zodat de ander er ook echt iets aan heeft.’ Daar komt ook het data als gift-aspect weer om de hoek kijken: ‘Data worden vooral gedeeld als het doel- of projectgericht is. Dus als het delen van data een duidelijk doel heeft waar je achter staat. Of wanneer het nodig is om verder te komen in een project.’ Kortom: om open te zijn en data te kunnen delen, moeten er restricties gesteld worden. ‘Doe je dat niet, dan wil niemand meer zijn data delen. Dat noemen we de paradox van openheid.’
Vijf uitdagingen
Er zijn vijf belangrijke uitdagingen op het gebied van data delen, die dus zoveel als mogelijk geminimaliseerd moeten worden. ‘Ten eerste is het belangrijk om datasets, of datasilo’s zoals wij ze noemen, open te breken en met elkaar te verbinden. Je moet data met elkaar combineren om er daadwerkelijk waardevolle kennis uit te halen. De tweede uitdaging noemen wij data hoarding, dat is wanneer iemand als het ware boven op zijn of haar data gaat zitten en zegt: dit is van mij, daar blijf jij vanaf. De derde uitdaging ligt in de cultuur van organisaties. Als een bedrijf enorm risicomijdend is, dan is dat niet bepaald een stimulans voor het delen van data. Ook de slechte kwaliteit van data vormt een uitdaging. Alhoewel het grappige daarbij is dat experts dit vaak als een soort excuus gebruiken om de data niet te hoeven delen. Eerst moeten de data helemaal op orde zijn en dan kunnen we pas delen, zeggen ze dan. De laatste uitdaging noemen wij de lack of common language. Dat gaat over een standaardisering\ en over dat iedereen moet snappen waar die data over gaan en wat je ermee kunt. Hoe is dat gemeten? Hoe verhoudt dat zich tot de werkelijkheid? Welke data missen er?’ Volgens Van Marrewijk is de bewustwording dat data niet een ding is maar een gift binnen een reciproke relatie, al een eerste belangrijke stap voor de infrabeheerders. ‘Wees je bewust van het feit dat als er iets wordt uitgewisseld er iets voor terug moet komen. Dat er een bepaald doel aan moet zitten.’ Weet daarnaast wát je deelt en met wíe je het deelt en houd de vijf grootste uitdagingen in gedachten. Dan komt het delen van data een stuk dichterbij.