Florian Reuter, senior manager Impact Institute
“Brede welvaart heeft het momentum” 

“Brede welvaart heeft het momentum en door impact te meten gaan we dit versnellen”, constateert Florian Reuter, senior manager van Impact Institute. “Infrabeheerders hebben een unieke kans om Nederland te helpen in de daadwerkelijke overgang van een financiële- naar een impacteconomie.”

Impact Institute is in 2018 opgericht als sociale onderneming en spin-off van True Price. Reuter: “We hebben een taal ontwikkeld voor het meten van impact. Wij maken impact van organisaties inzichtelijk, waardoor je er als organisatie over kunt rapporteren en vervolgens op kunt gaan sturen. Daarmee heb je een daadwerkelijk pad voor verduurzaming en kun je de voortgang continu monitoren. Het geeft dan ook antwoord op vragen als ‘wat is onze impact, zowel positief als negatief?’ en ‘waar kunnen we het meest effectief verbeteren?’. We bieden hiervoor impact data, software, educatie en advies. Uiteindelijk zodat alle organisaties via een maatschappelijke jaarrekening kunnen rapporteren en op deze elementen gaan sturen. Te beginnen bij overheids- en netwerkorganisaties.”
Nieuwste loot aan de stam is de Impact Economy Foundation (www.impacteconomyfoundation.org). Dat heeft Impact Institute opgericht en CSR-director Koen Eising van Alliander is er kwartiermaker. Reuter: “Een aantal jaar geleden zat het meten van impact vaak nog in een pilotfase voor organisaties. Inmiddels zijn internationaal steeds meer organisaties die op impact rapporteren en als sturingsinformatie willen opnemen. Met Impact Economy Foundation werken we aan een mondiale standaard voor Impact Accounting.  Onder andere met de Harvard Business School. Daarnaast werken we aan een openbaar register van impactprofessionals als vakgroep.”

Samenwerking met infrabeheerders
Impact Institute bestaat inmiddels uit veertig medewerkers en Reuter geeft leiding aan het Energy & Utilities-team. “We werken inmiddels al zo’n zeven jaar met Alliander, waar we samen aan de basis stonden van hun journey om te meten, te rapporteren en uiteindelijk te sturen op basis van impact. In de loop van de tijd hebben we met verschillende infrabeheerders gewerkt. Een belangrijke stap in de verbreding zijn de impact journeys die we vervolgens met groepen van infraorganisaties zijn in gegaan.”
Reuter vervolgt: “Het is nu een jaar geleden dat we met meerdere partners van NGinfra bij Alliander in Arnhem om tafel zaten. Dat was een paar werken voordat de eerste Covid19-maatregelen werden genomen. We zaten om tafel om een workshop over onze methode van het meten van impact te houden. Op dat moment waren we al een impact journey gestart met verschillende organisaties van Groene Netten, een samenwerking onder leiding van MVO Nederland met Alliander, Enexis, Gasunie, KPN, ProRail, Rijkswaterstaat, Stedin en Tennet. Na de workshop zijn we in een gezamenlijke impact journey aan de slag gegaan met Havenbedrijf Rotterdam, Vitens en Schiphol. Later zijn we ook met Rijkswaterstaat een project gaan doen. We doen hetzelfde in de bankensector. We werken met onder meer ABN Amro Bank, Danske Bank en UBS Bank. Banken zitten eveneens centraal in een netwerk en zijn daarom cruciaal voor een duurzame transitie.”

 Met impactmodel aan de slag?
Wat is de eerste reactie van infrabeheerders als ze met het impactmodel aan de slag gaan? Reuter: “Laat ik beginnen met te zeggen dat infrabeheerders vaak al een goed gevoel hebben voor welke impact ze maken op de maatschappij vanuit hun functie. Ze denken van huis uit al in maatschappelijke waarde en meerdere stakeholders. Wat je wel ziet, is dat het voor organisaties nog moeilijk is om effectief te beginnen, omdat het meten van impact nog altijd relatief nieuw is. Het is ook complex. Daar helpt een impact journey bij. Heel praktisch komt een lijst van standaard impacts, wij kennen er ruim dertig, goed van pas. Met een analyse kun je vervolgens inschatten welke impacts bij jou als infraorganisatie het meest materieel zijn. Zodat je daar, op termijn, op kunt sturen om je impacts te verbeteren en je het beste resultaat kunt behalen: maatschappelijke én financiële waarde.”

 Zo min mogelijk verstoring
De maatschappelijke waarde van een infrabeheerder gaat over meer dan waar traditioneel vaak over wordt gerapporteerd. “Als je vanuit de gebruiker redeneert, weet je soms pas wie je infrabeheerder is als het niet werkt”, vervolgt Reuter. “Daar is ook veel van de sturing op ingericht. Financiële discipline en de betrouwbaarheid van het netwerk staan voorop. Soms zelfs koste wat kost. Maar de waarde van infrastructuur is breder, zowel negatief als positief. Het watersysteem van dijken en waterkeringen van Rijkswaterstaat is zo’n belangrijke factor in Nederland, dat dat alleen al een enorme waarde vertegenwoordigt. En eigenlijk kan ik een dergelijke analyse voor alle NGinfra-partners maken. Ook is de negatieve impact breder dan storingen. Maar hoe kwantificeer je die impact? Dat doen wij langs de as van zes kapitalen: financieel, geproduceerd, intellectueel, menselijk, sociaal en natuurlijk. Als je dat doet langs die as, zie je ook wat de trade offs zijn. Als ik leverzekerheid koste wat kost vooropstel, wat doet dat dan met de andere waarden?”

Negentig procent impact in de keten
Naast de financiële jaarrekening komt er zo ook een maatschappelijke jaarrekening. Reuter: “Als organisatie zie je op basis daarvan waar je met trots over kan vertellen, maar je ziet ook de negatieve impact waar je nog aan moet werken. Voor infrabeheerders zit veel van de impact in de keten bij de gebruikers. Bij infrabeheerders ligt vaak zo’n negentig procent van hun impact buiten hun eigen organisatie. Zo rijden er bijvoorbeeld veel auto’s over de wegen van Rijkswaterstaat die CO2-uitstoten. Niet alle elektriciteit over het netwerk van Alliander is groen. Als je zowel de impact in de keten als je eigen aandeel hierin inzichtelijk hebt, kun je gerichter initiatieven in de keten nemen. Dat is dan ook een belangrijk speerpunt in de methode voor het opstellen van een maatschappelijke jaarrekening. Zo kun je impact breder dan de impact van je eigen organisatie aanpakken.”

Van onderbuik naar harde analyses
Impact meten geeft transparantie. En dat geeft weer handelingsperspectieven. Reuter: “Zodat jij weet wat het pad van jouw organisatie kan zijn. En je daar in je organisatie op kunt sturen. Je kunt zo duurzaamheid heel concreet maken. Vanuit risicomanagement is dat ook belangrijk, want je wilt bijvoorbeeld als gevolg van klimaatverandering niet out of business zijn. Van onderbuikgevoel gaat het zo naar harde analyse voor interne sturing en externe communicatie met stakeholders. Je kunt uitleggen waarom en hoe je bijvoorbeeld aan de energietransitie werkt. Welke trade-offs zijn er? Waar kun je uiteindelijk de meeste positieve impact en zo min mogelijk negatieve impact maken? We sturen in organisaties nu nog op budgetten, kwartaal- en jaartargets en omzetten. Naast die financiële key performance indicatoren komen er steeds meer niet-financiële kpi’s en uiteindelijk impact-kpi’s. Maar dat is een geleidelijke ontwikkeling, een groeiproces. We zijn daar nu nog niet.”

Meer datagedreven duurzaamheid
De digitalisering bij organisaties maakt het mogelijk om meer data aan elkaar te koppelen. “Als ik naar onze eigen organisatie kijk hebben we steeds meer data scientists aan boord. Na de kredietcrisis gingen slimme, analytische mensen naar de financiële- en it-sector om daar te rekenen aan modellen voor de meer traditionele welvaart. Nu zie ik eenzelfde soort professionals bezig met impact en duurzaamheid. Ze willen de grote vraagstukken van deze tijd oplossen en hebben een ander begrip van welvaart. Datagedreven verduurzaming spreekt hen heel erg aan.”

Het momentum is er
Het meten van impact en brede welvaart breekt door, ziet Reuter dan ook. “Het momentum is er. VNO-NCW en MKB-Nederland hebben hun nieuwe visie genaamd ‘ondernemen voor brede welvaart’ onlangs gelanceerd. Bij het Centraal Bureau voor de Statistiek hebben ze een monitor brede welvaart en de planbureaus gaan in opdracht van de Tweede Kamer aan de slag met indicatoren voor brede welvaart. Diverse partijen hebben het gedachtegoed in hun verkiezingsprogramma’s staan. Goed om te noemen is ook dat mijn collega Michel Scholte recent is verkozen tot ‘minister van de nieuwe economie’ in een verkiezing van MVO Nederland. Bij de Impact Economy Foundation zitten onder meer Ingrid Thijssen, Barbara Baarsma en Paul Polman in de raad van aanbeveling. De IFRS Foundation mengt zich inmiddels ook in bredere standaarden. Kortom, we hebben een hele mooie kans om ontwikkelingen bij elkaar te brengen. Infrabeheerders gaan daar wat mij betreft met hun natuurlijke gevoel voor maatschappelijke waarde in voorop.”

Wat zijn impact journeys?
Organisaties zetten het meten van impact voor verschillende doeleinden in. Dat kan zijn om tot meer transparantie in rapportages over impact te komen. Of om niet-financiële impacts beter meenemen in besluitvorming. De weg hierheen is een proces van meerdere jaren, stelt Reuter. “We spreken dan ook over een impact journey. We loodsen organisaties daar doorheen. Van verkennen en uitbreiden tot aan integreren en transformeren.”

 

Terug naar overzicht