We waanden ons altijd veilig achter de dijken, maar weersextremen slaan ook Nederland niet over. Denk aan de overstromingen in Limburg, de droge zomers, de windhoos in Leersum of de storm Eunice. Nederland is daar niet goed op voorbereid, wijzen onderzoeken uit. Organisaties hebben vaak wel calamiteitenplannen, maar dat is niet genoeg, zegt wetenschapper Elco Koks. Hij onderzoekt afhankelijkheden tussen infrastructuren en roept organisaties op om veel meer samen te werken. ‘Kijk naar het hele systeem!’
Wat gebeurt er als een brug uitvalt, of een communicatietoren? Wat als een heel cluster uitvalt? Of als voorzieningen op meerdere plekken tegelijkertijd uitvallen? Wat als een snelweg niet meer toegankelijk is, bijvoorbeeld door boerenprotesten. Of een orkaan waarbij heel veel bomen op het spoor vallen. Hoe bereiden we ons daarop voor en wat is dan nodig voor herstel?
Elco Koks is een professionele rampenmodelleur. De universitair docent aan de Vrije Universiteit Amsterdam & Honorary Research Associate aan University of Oxford doet onderzoek naar de impact van weersextremen, zoals extreme neerslag of storm. Hij bouwt voort op onderzoeken naar weer en klimaat en maakt modellen die gebruikt kunnen worden voor besluitvorming. En hij heeft veel data om mee te werken.
‘Wij vertalen het werk van klimaatonderzoekers, zoals VU-collega Dim Coumou, naar de sociaal-economische gevolgen voor onze maatschappij’, zegt Koks. ‘We kijken niet alleen naar het ‘hoe’, maar onderzoeken ook afhankelijkheden tussen infrastructuren. Dat ook is ook waar we de stap maken naar crisismanagers en beheerders van infrastructuur.’
De wetenschapper richt zich vooral op weersextremen, omdat die relatief makkelijk te voorspellen zijn en grote gevolgen kunnen hebben. ‘Het woord ‘extreem’ definiëren we als een weerevent dat sociaal-economische impact heeft: iets dat een maatschappij kan ontwrichten’, zegt hij. ‘Als een overstroming bijvoorbeeld plaatsvindt in natuurgebied, hebben we er geen last van en zullen we het niet meenemen in ons onderzoek.’
Verder kijken dan assets of organisaties
Het vakgebied van Koks is uniek. Er zijn enkele bureaus die zich met het onderwerp bezighouden, maar er zijn volgens de wetenschapper op Nederlandse universiteiten weinig tot geen onderzoeksgroepen die modellen maken over de gevolgen van de uitval van infrastructuur door weersextremen. ’In Nederland heeft de TU Delft hier en daar wat onderzoek gedaan, maar dat was meer gericht op de ingenieurskant: hoe wordt een bouwwerk of installatie minder kwetsbaar door weersextremen.’
In zijn onderzoeken kijkt Koks juist verder dan naar individuele assets of organisaties. ‘Vaak weten organisaties heel goed hoe hun eigen assets in elkaar zitten, maar zitten er regelmatig gaten in hun kennis van hun afhankelijkheden van anderen. Of hoe afhankelijk anderen zijn van hun organisatie.’
De voorbeelden van ontwrichtende weersextremen liggen voor het oprapen. Neem de overstromingen in Limburg, Duitsland en andere delen van Europa, in de zomer van 2021. Door de aandacht voor het rampgebied in Nederland en Duitsland, wordt nog wel eens vergeten dat het weer ook elders veel schade aan heeft gericht. ‘In Londen overstroomden metrostations en zelfs een ziekenhuis.’
De impact van de overstromingen op de infrastructuur in Nederland was relatief klein; na een paar dagen was die in Valkenburg al weer beschikbaar. Niet in Duitsland. ’Daar was de schaal van de overstromingen zo groot dat er te weinig mensen en materialen waren om het snel op te lossen.’ Dit had ook in Nederland kunnen gebeuren, zegt Koks. ‘Wat als de waterbom niet in Limburg, maar in de Randstad was gevallen?’
Naar die vraag heeft instituut Deltares onderzoek gedaan. Het antwoord geeft te denken: wat Limburg is overkomen, had inderdaad net zo goed in de Randstad kunnen gebeuren. Met meer dan een miljard euro schade, berekende Deltares. De situatie zou erger zijn geweest dan in Limburg, omdat veel meer mensen met ernstige wateroverlast te maken zouden krijgen. Volgens Deltares zou het bijna onmogelijk zijn om de beschikbare mensen en materialen op de juiste locaties te krijgen – als je al een mechanisme zou hebben om te bepalen wat die urgente locaties zouden zijn.
De situatie bij extreme neerslag zou in sommige delen van Nederland nog veel rampzaliger kunnen uitpakken dan in vorig jaar in Limburg. Deltares berekende dat in vrij afwaterend gebied kades kunnen doorbreken. Het instituut noemt het gebied rond de Overijsselse Vecht, dat loopt van het Duitse Münster naar Zwolle. Grootschalige evacuaties zouden nodig zijn, terwijl wegen zijn weggespoeld en transportverbindingen en nutsvoorzieningen uitgevallen. Conclusie Deltares: ‘Ons land is niet goed voorbereid op wateroverlast op deze grote schaal waarvan de verwachting is dat we die door klimaatverandering steeds meer zullen krijgen.’
Waar zit het omslagpunt?
Wateroverlast is één van de scenario’s waarvoor Koks modellen maakt. Een ander is de storm, zoals Eunice begin dit jaar. Daardoor waren zoveel bomen op het spoor gevallen dat ProRail niet de capaciteit had om het snel berijdbaar te krijgen. Het duurde dagen voordat alle treinen weer volgens dienstregeling reden. Bij dat soort situaties zoekt Koks naar het moment waarop het teveel wordt, waardoor de maatschappij niet meer kan functioneren. ‘Waar zit het omslagpunt in het systeem?’ Door zijn onderzoek moet dat punt steeds verder weg gaan liggen.
‘We kunnen heel gericht in beeld brengen welke gebieden in Nederland kwetsbaar zijn. We hebben ook zoveel modelcapaciteit dat we een ensemble aan modellen op een vraagstuk kunnen loslaten. Zien we dat bijvoorbeeld vijftien van de twintig modellen iets voorspellen, dan zou je daar wel wat mee willen doen.’
Assets robuuster en maatschappij flexibeler
Om goed voorbereid te zijn op weersextremen is het allereerst cruciaal dat assets robuuster worden ontworpen, zegt Koks. Daar begint het. Dat gaat vaak wel goed, zegt hij. ‘Vervolgens gaat het om bewustwording van de ketenafhankelijkheid.’ Ook Deltares geeft als aanbeveling dat belanghebbenden bewuster moeten zijn van risico’s van grootschalige wateroverlast en overstromingen en van locatie-specifieke handelingsperspectieven.
Koks sprak met netwerkbeheerders na de overstromingen in Limburg. ‘Bij het herstel van de telecommunicatie was het noodzakelijk om te weten waar de elektriciteit al hersteld en beschikbaar was. Daarom is het heel belangrijk om met elkaar te praten en uit te wisselen waar de kwetsbaarheden in elkaars systeem zitten’, zegt hij. ‘Als een netwerkbeheerder als KPN wil nadenken over welke locaties belangrijk zijn, moet zo’n beheerder direct in gesprek gaan met een elektriciteitsbeheerder om die locaties af te stemmen.’
De onderzoeker geeft een ander voorbeeld: ‘Alliander kan wel dertig miljoen euro investeren om een verdeelstation klimaatrobuust te maken, maar als de weg daarnaar toe al tien jaar niet is onderhouden en ontoegankelijk is geworden door een storm, heb je daar niet zoveel aan’, zegt de wetenschapper. ‘Of neem een ziekenhuis waar de back-up-generatoren in de kelder staan.’ Als de elektriciteit door wateroverlast uitvalt, staat die kelder misschien ook wel onder. ‘En hoe zit het met de wegen naar dat ziekenhuis? Zijn die nog wel toegankelijk bij wateroverlast?’
Gesprekken met ketenpartners voor draaiboeken
Koks raadt alle organisaties aan om goed te kijken naar afhankelijkheden. ‘Reken met ons, of met bureaus als Deltares of Royal HaskoningDHV, niet alleen je eigen assets door, maar kijk ook hoe je als onderdeel van een keten staat in een gebied.’ Deze bureaus hebben ook tools en methodieken om dat samen met ketenpartners te doen, weet Koks. ‘Voor beheerders zijn zulke bijeenkomsten vaak een eye-opener.’
Deltares voegt daaraan toe dat die gesprekken over gemeente- en landsgrenzen heen moeten worden gevoerd. Dan moeten uitgangspunten wel hetzelfde zijn. ‘Gaan we zorgen dat elke infrastructuurbeheerder dezelfde designstandaarden meeneemt’, vraag Koks zich af. ‘En of iedereen uitgaat van hetzelfde risico. Bijvoorbeeld of een extreme regenbui eens in de honderd of tachtig jaar voorkomt. Zijn we het eens dat we diezelfde lijn volgen en houden we elkaar daar ook aan? Dat is een complex vraagstuk en vraagt om heel veel gesprekken onderling.’
En als het dan misgaat?
Plannen maken om rampen te voorkomen, is niet voldoende. Er moeten ook herstelplannen komen. Voor een asset, maar ook voor het opstarten van de maatschappij. ‘Tijdens de overstromingen vorig jaar was de schaal van de impact zo groot in Duitsland dat er niet genoeg mensen waren om de schade snel te herstellen. We kunnen veel doen om het netwerk zo veerkrachtig mogelijk in te richten en ook de afhankelijkheden zo veerkrachtig mogelijk te maken, maar er blijft altijd een restrisico bestaan.’
Plannen maken voor de herstelfase is cruciaal, zegt ook Deltares. Evalueren van de capaciteit voor crisisbeheersing (preparatie, respons en nafase) is één van de aanbevelingen van het instituut. Deltares raadt ook aan om stresstesten in te voeren ‘met expliciete aandacht voor de duur van de overlast, herstel en systeemgedrag’. Volgens Koks is in Duitsland eerst de elektriciteit gerepareerd, vervolgens het gas en pas daarna het telecomsysteem. ‘Nu pas, bijna een jaar later, zijn de Duitsers in de fase gekomen om afvalwaterzuiveringen te herstellen.’
Wat zou volgens Koks in Nederland prioriteit krijgen na een ramp? ‘Ik weet niet of we daar al voldoende over hebben nagedacht.’ Hij zegt dat over de herstelfase na een weersextremiteit weinig literatuur is. ‘Dat wordt nog nauwelijks gedocumenteerd’, zegt hij. Er blijkt nog weinig informatie over het herstel van economie en infrastructuur na een weerramp. ’We weten in Nederland, net als in Duitsland, niet goed hoe we het herstel moeten aanpakken na zo’n weerextremiteit.’
Tenslotte
Het onderzoek van Koks is lastig vanwege bedrijfsgeheimen. Ook kunnen buitenlandse (militaire) machten meekijken. ’Daarom maken we alleen gebruik van informatie die publiek beschikbaar is, zoals hoge resolutie data van satellietbeelden. Wij brengen netwerken in kaart en kijken hoe die zijn verbonden en welke cascade-effecten optreden er als iets uitvalt?’ Hij is zich bewust dat dit strategische informatie is. ‘Maar je hebt het wel nodig bij natuurrampen. Anders kun je er niets aan doen.’ De wetenschappers identificeren de hotspots, maar infrabedrijven moeten het zelf goed narekenen. ‘Ze beschikken toch over betere informatie dan wij kunnen halen uit de openbare bronnen.’
(foto Kim Willems / iStock)