Michel Scholte, directeur Impact Institute
‘Infrabedrijf is bij uitstek hoeder van het maatschappelijke goed’
Om brede welvaart te meten en hierop te sturen werken NGinfra en haar infrabedrijven samen met het Impact Institute van directeur Michel Scholte. Hij is door MVO Nederland uitgeroepen tot Minister van de Nieuwe Economie en heeft als missie dat organisaties besturen op basis van de impact die ze maken op de maatschappij. “Die nieuwe taal onder de knie krijgen vraagt nog heel veel werk.”
Scholte toont zijn ongeduld. Is ook bij tijd en wijle scherp van toon, zoals we dat van Greta Thunberg kennen. Terwijl de wereld in brand staat, overstromingen aan de orde van de dag zijn en het klimaat afstevent op een volgens hem existentiële crisis, maken bestuurders wat hem betreft nog te weinig vaart. “Ik mis te weinig het besef dat we de luxe niet hebben van een tweede planeet en dat we ons eigen huis genaamd aarde aan het verwoesten zijn. Er gebeurt hier en daar wel wat, maar als je kijkt naar hoe urgent het klimaatprobleem is, dan zou dit bij bestuurders topprioriteit nummer één moeten zijn. Maar het kabbelt te veel voort. Dat komt ook omdat de jonge generatie, over wiens planeet het gaat, te weinig is vertegenwoordigd in de bestuurskamers. Vijftig tinten grijs overheerst. Terwijl die bestuurders niet willen overgaan tot afschrijving van door het klimaatprobleem ontstane stranded assets.”
Er zijn een nieuwe aanpak en nieuw leiderschap nodig, stelt Scholte. En laat dat nu net het thema zijn van Infratrends op 18 november in het WTC in Rotterdam. Het Impact Institute is een sociale onderneming die organisaties leert hoe ze impact op de maatschappij kunnen meten. “Want daar begint het. Bij meten. We moeten nu van een financiële economie, naar een impacteconomie. Waarin werk, innovatie, technologie en ondernemerschap goed zijn voor biodiversiteit, klimaat, gezondheid, welvaart en gelijkheid. Op die terreinen moet je dus kunnen meten wat jouw impact als organisatie is en hoe je die impact positief beïnvloedt. Dat is in wezen het leren van een nieuwe taal, terwijl we de taal van geld al meer dan duizend jaar kennen. Dat laatste is een systeem van maximaal financieel rendement halen. De enige inkadering van de wereld die we nu kennen is van bonnentellers en boekhouders, maar daarmee zijn we continu onze eigen omgeving aan het verkopen. We vergeten daarbij de waardevernietiging voor de maatschappij te beprijzen terwijl we dat nu echt wel moeten gaan doen.”
Methode voor impact rapporteren
Het Impact Institute maakte een methode voor het rapporteren van maatschappelijke impact. De methode dient weer als input voor het Verbond Brede Welvaart. In dat verbond verklaren de deelnemende infrabedrijven dat zij optimaal willen bijdragen aan een toekomstbestendige, duurzame en sociale samenleving. Scholte: “Ook daar zoeken we samen met de infrabedrijven naar die gezamenlijke taal. Hoe kunnen zij de impact meten en op basis van die metingen de impact in hun besluitvorming, samenwerking en sturingsinformatie meenemen?”
Het voordeel in Nederland is volgens Scholte dat veel publieke NV’s in Nederland de basis van het Rijnlands model al in hun bestuursmodel hebben zitten. “Daarbij zijn organisaties al gewend om naar meerdere stakeholders te kijken en hun belangen mee te nemen in de besluitvorming. Dat in tegensteling tot het Angelsaksische model waarin vooral aandeelhouderswaarde voorop staat. Infrabedrijven zijn koplopers in het Rijnlands denken omdat ze een publieke functie vervullen. Ze moeten van oudsher al rekening houden met meerdere belanghebbenden. Het impact denken en handelen past dan ook heel sterk bij hen. Ze hebben dan ook een kans de karttrekkers te worden van de impacteconomie in Nederland. Daar waar beursgenoteerde bedrijven eerder hun aandeelhouders dividend geven, kunnen infrabedrijven het publieke geld weer investeren in duurzame initiatieven. Bijvoorbeeld een groene waterstofrotonde of het verstreken van het groene energienetwerk.”
Rekenschap afleggen
Wie zijn impact rapporteert, stelt zich open. Scholte: “Daarmee leg je als infrabedrijf concreet rekenschap af over de keuzes die je maakt. Het feit dat je je publiek moet verantwoorden over de impact die je maakt zet op zich al een verandering in gang. Daarnaast maak je als infrabedrijf duidelijk met welke dilemma’s je zit in de transitie naar een maatschappelijk verantwoord beleid. Daarnaast geeft het je infrabedrijf richting. Waar moet ik heen bewegen om die maatschappelijke impact positief te maken? Het is het leren van de nieuwe taal. Daar waar veel organisaties op dit vlak nog analfabeet zijn. Die nieuwe taal leidt tot nieuwe controlemechanismes binnen organisaties. Naast financiën word je dan ook afgerekend op prestatie-indicatoren die gaan over impact. En dan kan het ineens ook spannend worden. Want hoe waardeer je een netwerk waar ketenpartijen in hoge mate grijze stroom over sturen? Hoe waardeer je een haven waarin nog steeds kolen worden binnengebracht? Of hoe waardeer je drinkwater waarin industriële bedrijven hun afvalwater mogen lozen?”
In essentie moeten infrabedrijven hoeders zijn van het maatschappelijke goed, stelt Scholte. “Zij moeten bewaken dat de pot niet leeg raakt. In die zin mogen, of beter gezegd moeten ze zich activistische opstellen. Als netwerkbedrijf mag je best eisen van de overheid dat je groene stroom mag bevoordelen boven grijze stroom. Als waterbedrijf kun je best wat vinden van het feit dat je heel veel moeite moet doen om water te zuiveren dat door industriële bedrijven vervuild wordt. Om enkele voorbeelden te noemen. Dat is het bewaken van rechtvaardigheid en het bewaken van de gelijke toegang tot nutsvoorzieningen.” Daarbij schetst Scholte ook al het perspectief voor de toekomst. “Impact meten gaat tot nu toe heel erg over de impact die je gehad hebt. Dat is terugkijken. Wat je wilt is dat je ook de toekomstige impact van een eventuele beslissing op toekomstige generaties kunt meten en op basis daarvan gaat sturen. Daarbij zou het uitgangspunt moeten zijn dat de grondstoffen die je gebruikt regeneratief zijn.”
Verstijf maar een paar dagen
Tot slot heeft Scholte nieuws voor mensen die zijn toon niet op prijs stellen. “De banale realiteit in deze consumptiemaatschappij is dat showrooms nog volstaan met auto’s die op fossiele brandstoffen rijden. We stevenen af op 5,5 graad wereldwijde opwarming van de aarde als we business as usual doorgaan. Dat leidt tot miljoenen doden als gevolg van rampen. Ik ben niet populair op feestjes als ik dit ongemakkelijke verhaal vertel, maar dat is dan maar zo. ‘Stop met die doemscenario’s’, hoor ik dan. Maar ik ga niet stoppen. Verstijf maar eens een paar dagen, zou ik zo zeggen. Zodat je vervolgens actie onderneemt. Anders verandert er helemaal niets. Ook niet in bestuurskamers. We moeten fundamenteel het principe van markten omgooien. Er moet een harde relatie komen tussen welzijn en welvaart. Dat er daarmee, ook bij infrabedrijven, stranded assets komen als gevolg van klimaatverandering, is onvermijdelijk. Ik verwacht van de bestuurders van infrabedrijven de opperste staat van paraatheid om de transitie mogelijk te maken. Word constructief radicaal. Doe je dat niet, dan word je net als Shell vroeg of laat ook om de oren geslagen.”