Rub-off

Door Wijnand Veeneman, Wetenschappelijk directeur NGinfra

Naast mijn werk voor NGinfra, mag ik ook aan de TU Delft werken. Als ik mijn studenten moet uitleggen wat wetenschap is, dan houd ik het simpel. Ik vertel ze dan dat wetenschap het systematisch en kritisch vergelijken is van dingen in de wereld. Dingen vergelijken met elkaar en met wat we van die dingen nu denken te weten. Uit die systematische vergelijking komen dan patronen naar boven, die ons vervolgens helpen om zinnige voorspellingen te doen.

Als wetenschapper doe je voorspellingen vooral om te toetsen of wat je hebt bedacht ook echt klopt, maar voor de praktijk zijn die voorspellingen vaak ook best nuttig. Zo vergelijken we onder welke belasting verschillende soorten beton falen en daar kan je dan bruggen op bouwen. Zo vergelijken we welke regulering van de sector de meeste innovatie oplevert en daar kan je dan beleid op bouwen. Kortom, wetenschappelijk onderzoek laat zien hoe het goed of beter kan. En dan gaan we het daarna vaak beter doen, als we dat dan toch eenmaal weten. Als NGinfra organiseren we precies dat, op een manier die uniek is in de wereld. We werken als infrabeheerders samen met onderzoekers aan verschillende Nederlandse universiteiten om te vergelijken hoe we in projecten zijn omgegaan met onzekerheid; allemaal om beter te kunnen omgaan met onzekerheid. Of hoe we data gebruiken; om daarna beter data te gebruiken. Of hoe we modelleren wanneer we onderhoud moeten gaan plegen.
Of de netwerken veilig houden. Enzovoort.

In de themacenters van NGinfra vergelijken we bijvoorbeeld hoe de infrabeheerders brede welvaart meenemen in de organisatiebeslissingen. Of hoe zij omgaan met KPI’s of van welke wereldbeelden ze uitgaan. Met een belangrijk verschil: in de themacenters maken we ons iets minder druk om systematisch en kritisch vergelijken. Vaak is alleen al de inspiratie van wat een ander doet genoeg. Als een themacenter echt wil weten hoe het zit, dan wordt een onderzoeksvraag neergelegd bij de wetenschap en volgt een systematisch onderzoek dat uitzoekt wat er al bekend is over dat vraagstuk en kritisch vergelijkt hoe de verschillende infrapartners daarmee omgaan.

Interessant is hoe in die samenwerking tussen wetenschap en infrapraktijk binnen NGinfra kennis wordt opgebouwd. Zij hebben ieder hun eigen paden. Binnen de wetenschap zijn de regels streng: kennis bouw je op in wetenschappelijke publicaties die kritisch worden gereviewd door wetenschappelijke vakbroeders. Kennisopbouw bij de infra- bedrijven die binnen NGinfra met de wetenschap aan de slag gaan, werkt anders. Met wetenschappers kijken infrapartners naar hun eigen manier van werken en passen die aan als uit de samenwerking met de wetenschappers blijkt dat het beter of slimmer kan. Het Havenbedrijf Rotterdam onderzocht al weer een poosje terug of wetenschappelijke inzichten ‘landen’ in de organisatie. Ja, bleek het antwoord. Niet omdat de medewerkers van het Havenbedrijf enthousiast allerlei proefschriften en wetenschappelijke publicaties lezen, maar vooral omdat ze tijdens het onderzoek met de wetenschappers om tafel zitten en samen inzicht krijgen dat direct toepasbaar is.

In de wetenschap kennen we het Hawthorne effect. Als er wetenschappers meekijken, dan gaan mensen hun werk anders doen. Beter. In de Hawthorne fabriek waren die wetenschappers nog niet eens bezig mee te denken; alleen het feit al dat ze er rond liepen, bleek stimulerend en motiverend om beter te werken. De wetenschappers die voor onderzoek bij infrapartners rondlopen, gaan gelukkig een stuk verder dan alleen maar rondlopen. Zij denken echt mee en zijn gemotiveerd om hun kennis toepasbaar te maken in de organisaties.

In goed Nederlands noemen we dat rub-off. Wetenschappers die hun ding doen samen met de infrapartners. Soms binnen hun onderzoek, soms net daarbuiten. Doordat wetenschap en praktijk samen optrekken, wordt kennis overgedragen zo gauw die gemaakt wordt. Zo dacht Brenda Espinosa Apráez van de Tilburg University mee over van wie de data in de sensoren in bouwprojecten nou eigenlijk is. En haar notitie daarover ging als een lopend vuurtje rond bij de NGinfra partners.

De kennisoverdracht vindt in deze samenwerking niet plaats via de boeken en artikelen; we organiseren binnen NGinfra zoveel mogelijk rub-off, want dat is waar de meerwaarde van wetenschappelijk onderzoek voor de praktijk ontstaat. We trekken wetenschappers aan die rub off in het bloed lijkt te zitten. Zo ook bij Robin Neef van Rijksuniversiteit Groningen (hij komt verderop in dit Magazine ook langs), die uitzocht hoe we als infrabeheerders naar de toekomst kijken en wat dat betekent voor de manier waarop we over onze investeringen beslissen. Robin liep bij verschillende infrabeheerders rond, juist om zo de rub-off zo groot mogelijk te maken, om systematisch en kritisch te vergelijken. Zo werd de kwaliteit van zijn onderzoek vergroot, aangezien hij precies kon zien hoe de infrabeheerders het aanpakten.

In het afgelopen jaar is de ruboff knap lastig geweest. Op de plekken waar de rub-off het best plaats vindt, waren de bureaus en stoelen leeg. Iedereen was druk met simpelweg het werk gedaan krijgen vanaf haar eigen zolder of aan zijn eigen eettafel. Er was weinig ruimte om te reflecteren en van elkaar te leren. Dat kwam even op het tweede plan, want thuis werken was lastig genoeg. Het wordt hoog tijd dat wetenschapper en practitioner elkaar weer ontmoeten en de samenwerking weer naar een hoog plan kunnen tillen. Zodat deze unieke samenwerking weer kan bloeien.

 

Terug naar overzicht