De hele dag aan het zweten, even een extra glaasje water, nog een keer douchen en kunnen we dat badje in de tuin opzetten? Vergeet ’s avonds niet de planten te besproeien. O ja, morgen kunnen we misschien wel naar het meertje hier in de buurt. Als het heet wordt, verandert het gedrag van mensen. Dit heeft niet alleen invloed op het watergebruik, het raakt andere systemen ook.

De vraag naar water levert al meerdere zomers een uitdaging op voor drinkwaterproducent Vitens. “Vooral lang aanhoudende hitte zonder uitzicht op regen leidt tot problemen”, vertelt Edwin Blaauwgeers, adviseur assetmanagement bij Vitens. “Zo neemt de vraag naar drinkwater in de zomer toch al toe. Op een droge hete dag kan de vraag tot 50 procent meer zijn dan op een gemiddelde dag. In sommige gebieden loopt dit zelfs op tot een toename van 100 procent.”

Piekverbruik opvangen
Om in deze behoefte te kunnen voorzien, moet Vitens meer water onttrekken aan de ondergrond. Maar dit mag vaak niet doordat de maximale capaciteit van de winninglocatie al aanloopt tegen de grenzen van de onttrekkingsvergunning.  Daarnaast verschuift de verbruiksperiode. “Nog even de tuin besproeien als het donker is”, licht Blaauwgeers toe. “Later douchen en slapen, want het is nog zo heet. ’s Ochtends dan meteen ook maar weer douchen, want we zijn klam van het zweet wakker geworden. Gevolg is dat de nachtperiode met een bijbehorende lage watervraag steeds korter wordt. Hierdoor kunnen wij de voorraadkelders ’s nachts niet meer volledig vullen om piekverbruik overdag op te kunnen vangen.”

Verdrogingsproblematiek
Blaauwgeers vertelt dat de verdrogingsproblematiek enorm speelt in Overijssel en Gelderland, vooral op de droge zandgronden. “We onttrekken het water daar voornamelijk aan de diepe ondergrond. Soms kan één productielocatie niet meer voor die regio voorzien in de drinkwatervraag. Dit omdat deze aanloopt tegen de grenzen van de onttrekkingsvergunning, of zelfs geheel uitvalt. We vangen dit op door gebruik te maken van andere productielocaties en het leidingnetwerk. Het water wordt dan over een grotere afstand verplaatst. Dit moet gebeuren met een hogere druk, wat weer kan leiden tot leidingbreuken en een hoger energieverbruik.”

Extremen van wat mogelijk is
Omdat er steeds strenger wordt gehandhaafd op de onttrekkingsvergunningen, moet er in de zomer steeds vaker water worden verplaatst over grotere afstanden. En dat kost veel energie. “Hoewel we de afgelopen tien jaar een daling in het energieverbruik hebben gerealiseerd, is deze hierdoor inmiddels volledig ongedaan gemaakt. In de warmste maand verbruiken we zelfs al 20 procent meer energie dan gemiddeld. En we zien dat dat verder gaat oplopen naar 25 procent. Drinkwater kunnen we uiteraard wel blijven leveren en er is niet meteen een groot probleem. Maar we gaan als Vitens wel steeds meer toe naar de extremen van wat mogelijk is.”

Niet verschuiven, maar verminderen
Infrabeheerders bereiden zich allemaal anders voor op hitte. Mark de Bruijne, universitair docent bij de faculteit Techniek, Bestuur en Management aan de TU Delft, ziet dat beheerders inmiddels een breed spectrum aan problemen rond de eigen infra voorzien. “Maar nog niet iedereen heeft de impact van problemen van de ene beheerder op de andere in het vizier. Dit noemen we ook wel cascade-effecten.” Hij geeft een voorbeeld: “In de zomer is het erg heet op de treinstations. Daarom zou ProRail waterschermen kunnen plaatsen. Maar op het moment dat ProRail dat wil doen, opereert de waterleverancier al op de grenzen van zijn capaciteit. Er moet dus van tevoren worden nagedacht over duurzame oplossingen die niet het probleem verschuiven, maar verminderen.”

Kennis opdoen en delen
Yvette van der Velde (NGinfra) houdt zich bezig met het verbinden van infrapartners, zodat ze samen kunnen werken aan de infrastructuur van de toekomst. De belangrijkste verandering die volgens haar nodig is? “Er moet op een nieuwe manier worden samengewerkt om kennis op te doen en te delen. Om beter voorbereid te zijn op het voorkomen van cascade-effecten moet je met oplossingen komen die voor meerdere partijen kunnen werken. Alle knelpunten als gevolg van hitte én alle belangen moeten op tafel komen. Dan kun je misschien win-winsituaties met elkaar creëren.”

Onbekend terrein voor iedereen
Overigens doen de infrabeheerders het lang niet slecht. Volgens De Bruijne zijn ze goed in het kijken naar hoe de wereld om hen heen verandert in het kader van langetermijnplannen op strategisch niveau. “Maar als het gaat om klimaatverandering weten ze elkaar nog niet goed te vinden. Dat is ook niet heel gek; het is namelijk onbekend terrein voor iedereen. Van oudsher zijn infrabeheerders wel gewend aan samenwerking bij projecten met één duidelijke eigenaar. Nu moeten ze een proactieve houding gaan aannemen. Want pas als je met elkaar in gesprek gaat, besef je de onderlinge afhankelijkheid.”

Dit artikel is overgenomen uit Lichtkogel; een uitgave van Rijkswaterstaat.
Auteur: Claudia Hovius
Het artikel is geschreven naar aanleiding van een workshop over de gevolgen van hitte, georganiseerd door de themacenters Toekomst Verkennen en Beschikbaarheid van NGinfra. Klimaat, en als onderdeel daarvan hitte, staan ook bij NGinfra hoog op de agenda.

De Lichtkogel is het platform van Rijkswaterstaat voor de dialoog met partners over nieuwe trends en ontwikkelingen in de omgeving en de gevolgen ervan voor organisaties. https://delichtkogel.nl/ 

Terug naar overzicht