Terwijl Stedin het regionale transport verzorgt van elektriciteit en gas in grote delen van de Randstad en Zeeland, beheert de Gasunie de landelijke infrastructuur voor transport en opslag van gas. Allebei ondertekenden ze het Verbond Brede Welvaart. Waarom eigenlijk?

Brede Welvaart omvat, eenvoudig gezegd, alles wat mensen van waarde vinden. Naast materiële welvaart gaat het bij brede welvaart om gezondheid, onderwijs, milieu en leefomgeving, politieke uitingsvrijheid, sociale cohesie, persoonlijke ontplooiing en (on)veiligheid. In april sloten Alliander, Vitens, Enexis Groep, Gasunie, Stedin, ProRail, Tennet, Port of Amsterdam, SchipholGroup, NGinfra en MVO Nederland het Verbond Brede Welvaart. Daarin beloven de partijen zich jaarlijks publiekelijk te verantwoorden over hun bijdrage aan de brede welvaartsontwikkeling. Ze zeggen ook intensiever samen te gaan werken om investeringen in infrastructuur ten goede te laten komen aan een gebalanceerde economische ontwikkeling. Als laatste verklaarden ze actief bij te dragen aan een maatschappelijke dialoog over brede welvaart. “Om samen een ‘nieuw verhaal’ te ontwikkelen voor een veerkrachtigere en duurzamere economie.”

Grondstoffenpaspoort
CEO Marc van der Linden van Stedin vertelt hoe zijn organisatie bij het Verbond betrokken is geraakt. “Als infrabeheerders werken we samen met MVO Nederland in de coalitie Groene Netten. Daar realiseerden we bijvoorbeeld al een grondstoffenpaspoort waar we om kunnen vragen bij leveranciers. Met een grondstoffenpaspoort geven leveranciers inzicht in de samenstelling van hun product. In hoeverre zijn de gebruikte grondstoffen gerecycled? Of in hoeverre kunnen ze na de levensduur weer gerecycled worden? Door daar op te letten, kunnen we onze infrastructuur duurzamer maken. Daarnaast kwamen we er als infrabeheerders achter dat we heel veel groen in beheer hebben. Als we die bundelen zou zomaar een tweede ecologische hoofdstructuur kunnen ontstaan. Daar geven we nu meer en meer vorm aan.”
Via Groene Netten kwam het Verbond Brede Welvaart op het bordje te liggen bij Van der Linden. Iets soortgelijks gebeurde bij Janneke Hermes, CFO van de Gasunie. “Ik heb passie voor dit onderwerp, maar helemaal nieuw is het niet voor ons. Als staatsdeelneming moet je dit wel in de genen hebben zitten. In onze investeringsbeslissingen nemen we niet alleen de euro’s mee, maar ook de maatschappelijke belangen en welke impact het betreffende project daarop heeft. Denk aan CO2-uitstoot, maar ook veiligheid voor personeel en omwonenden. Dat noemen we dan risicogebaseerd asset management. Wat het Verbond daaraan toevoegt? Dat we nog breder gaan kijken naar maatschappelijke waarden die we kunnen creëren. Denk aan werkgelegenheid, maar ook aan onderwerpen als klimaatadaptatie en de energietransitie. Dergelijke onderwerpen zijn te groot voor een organisatie alleen. Daar heb je heel veel partners voor nodig. Om van te leren, maar ook om mee samen op te trekken.”

Van infra 1.0 naar infra 3.0
Van der Linden schetst de ontwikkeling van infrastructuur. “Infrastructuur 1.0 was nog het traditionele aanleggen van onder andere snelwegen, elektriciteitsnetwerken, treinrails en telecomnetwerken. Dat aanleggen doen we al zo’n honderd jaar en dat gaat sec over bouwen. Infrastructuur 2.0 is verslimming van al die netten. Denk aan matrixborden, rekeningrijden, nog beter plannen van railcapaciteit, enzovoorts. Dat gaat over optimale benutting van het bestaande netwerk. Infrastructuur 3.0 voegt daar voor mij een nieuwe dimensie aan toe. Dat is 1.0 plus 2.0 plus impact. De hamvraag daarbij is: welke impact hebben onze activiteiten op de activiteiten in onze maatschappij? Denk aan werkgelegenheid, economische groei, banen scheppen voor kwetsbare groepen, ecologie, enzovoorts. Om dat allemaal te kunnen meten, heb je een normenkader nodig. Anders kun je niet zien of je resultaten boekt. Tot dat normenkader willen we komen binnen het Verbond.”

Afweging maken
Dat normenkader is ook belangrijk om een afweging te maken, schetst Van der Linden. “Als we een kwartier stroomstoring in Nederland hebben per jaar, kan ik miljarden investeren om te proberen op nul uit te komen. Maar die rekening wordt betaald door onze klanten. En die investering kan leiden tot meer impact op betrokkenen. Wat is die impact dan? En wat is de afweging om zo’n investering wel of niet te doen? Ik hoop daar van andere infrabeheerders te kunnen leren. Want eigenlijk is het Verbond Brede Welvaart in één klap de grootste coöperatie van corporates in Nederland. Zij hebben allemaal hun eigen dillema’s over wat ze met maatschappelijk geld kunnen en mogen doen om maatschappelijke uitdagingen zoals klimaatadaptatie en de energietransitie aan te gaan.”

Klimaatneutraal in 2050
Ook Hermes komt met een treffend voorbeeld. “We kunnen bij wijze van spreken leidingen voor gas van goud maken en drie meter onder de grond plaatsen. Dat is heel veilig, maar daar wordt het niet betaalbaarder van. En dus kijk je naar de risico’s. Welke investeringen zijn efficiënt, veilig, beperken de CO2-emissie en leveren de beste leveringsbetrouwbaarheid op? Op die manier wil je ook in de transitie je afwegingskader hebben. Ja, we gaan uiteindelijk van het gas af. Voor 2050. Onze leidingen kunnen prima voor waterstof worden gebruikt, we werken volop aan de voorbereidingen. Maar zo ver is het nog niet en we hebben nu nog volop gas nodig. We moeten evenwel wel het einddoel voor ogen houden. We hebben als land nu eenmaal gezegd dat we klimaatneutraal willen zijn in 2050. Wat moeten we dan doen om daar te komen? Bij die afweging wil je zoveel mogelijk brede informatie hebben om je impact te weten. Ik weet dat Alliander goed bezig is om die impact in kaart te brengen en in het buitenland hebben we het Italiaanse SNAM en de National Grid in het Verenigd Koninkrijk. Van dat soort partijen moeten we willen leren.”

Huiswerk doen
Van der Linden ziet het Verbond Brede Welvaart als de plaats waar het huiswerk wordt gedaan. “We vinden op het gebied van het meten van impact niet allemaal zelf het wiel uit, maar leren van elkaar. We weten ongeveer zelf wel wat de impact is van het leggen van een kilometer kabel, maar dat is de directe impact. Niet de impact breder op de maatschappij. De kunst daarbij is wel om drie tot vijf indicatoren te pakken waar we allemaal wat mee kunnen. Maak het niet te groot zou ik zo zeggen. Op die indicatoren gaan we dan met de billen bloot. Hoe spannend dat wordt? Als we voor ons rapport dan een onvoldoende krijgen, dan weten we dat we aan de bak moeten. Dat is niet erg, maar juist de winst van transparantie. Iets moet transparant worden om het bespreekbaar te kunnen maken. Maar zo ver zijn we nog niet. Eerst maar eens op drie tot vijf gebieden die gemeenschappelijke transparantie bereiken.”

Waar invloed op uitoefenen?
Dat constateert ook Hermes. “We zoeken naar prestatie-indicatoren van elementen waar we het beste invloed op kunnen uitoefenen. Daar waar we echt impact kunnen maken. We hebben bijvoorbeeld speciale Gasunie Green Deals opgesteld waarmee we de sustainable development goals van de Verenigde Naties vertalen naar concrete activiteiten voor ons bedrijf. Een emissievrije bouwplaats, sociale verantwoordelijkheid in de keten, circulair inkopen en zorgen voor biodiversiteit zijn daar enkele voorbeelden van. Deze deals dragen ook bij aan de uitvoering van onze visie voor 2030. Die heeft tot doel een betrouwbare, betaalbare, duurzame energievoorziening te realiseren en bij te dragen aan klimaatdoelstellingen. Daar hebben we invloed op. Bijvoorbeeld door projecten te ontwikkelen zoals WarmtelinQ (warmte), Porthos in de haven van Rotterdam (CCUS), het ontwikkelen van de waterstof backbone, maar ook het blijven stimuleren van groen gas naast aardgas als schoonste fossiele brandstof. Op de CO2 die met het door ons getransporteerde gas wordt uitgestoten door gebruikers is dat lastig, omdat we partijen op ons netwerk niet mogen bevoordelen of benadelen.”

Grootste coöperatie
Infrabeheerders in gas en elektriciteit hebben zo meer met elkaar te maken dan menig Nederlander op het eerste gezicht zou zeggen. Stedin en Gasunie willen beiden hun impact weten op de maatschappij en daarvoor huiswerk doen. Dat huiswerk bepaalt namelijk hoe ze die impact kunnen meten, analysen, vergelijken en er doelstellingen op kunnen zetten. “Als we die in de grootste coöperatie van Nederland samen oppakken, geeft dat Brede Welvaart een enorme boost.”

Nader in gesprek over het Verbond Brede Welvaart? Neem contact op via info@verbondbredewelvaart.nl. Of zie de website www.verbondbredewelvaart.nl.

 

 

Terug naar overzicht