“Resilience bestaat uit weerbaarheid, veerkracht en aanpassingsvermogen”

Arnoud Molenaar heeft een voor Nederland bijzondere functie. Hij is Chief Resilience Officer van Rotterdam. Zijn belangrijkste vraag is: hoe wordt Rotterdam weerbaar en veerkrachtig? Die vraag heeft alles te maken met de klimaatverandering, de energietransitie en digitalisering. “We willen dat Rotterdam beter kan omgaan met welke verandering dan ook.”

“Wat dat concreet dan is, zijn we eigenlijk nog continu aan het uitvinden”, stelt Molenaar allereerst. “Maar we willen als stad en gemeente samen met de universiteiten en ook Havenbedrijf Rotterdam het beste antwoord ontwikkelen.” Dat dat hard nodig is, is volgens Molenaar een no brainer. “We leven in een tijdperk van continue veranderingen en dat gaat gepaard met grote disrupties. Ik hoef niemand te vertellen dat we in een gezondheidscrisis zitten als gevolg van een pandemie. Daarnaast biedt revolutionaire digitalisering kansen, maar ook volop bedreigingen. En je ziet nu al concreet de gevolgen van klimaatverandering, bijvoorbeeld met de overstromingen en de wateroverlast. Dan is de vraag: Hoe verhouden we ons als stad tot die veranderingen? Hoe bouwen we weerbaarheid als vermogen op bij stad en inwoners? Resilience gaat verder dan alleen weerbaarheid. Het gaat ook om veerkracht. Dit is het vermogen om snel te leren van veranderingen en er sterker uit te komen.”

Helikopterview
Molenaar is van huis uit fysisch geograaf. “Ik heb van origine een helikopterview en dat komt handig van pas tijdens deze functie. In 2008 was ik één van de initiatiefnemers van het programma Rotterdam Climate Proof, een eerste stap van de stad om klimaatadaptief te worden. Dat hebben we heel programmatisch opgezet. Inmiddels zijn we al aanbeland bij de tweede versie van een adaptatiestrategie voor de stad, waar ik niet meer direct verantwoordelijk voor ben, maar wel nog zijdelings bij betrokken ben.”
Een nieuw initiatief diende zich namelijk aan. De Rockefeller Foundation is een vooraanstaande filantropische instelling, die op 14 mei 1913 werd opgericht door John D. Rockefeller. Die foundation kwam in 2014 met een plan voor 100 resilient cities wereldwijd. Molenaar: “Dat initiatief werd uiteindelijk het Resilient Cities Network (RCN). Binnen dat netwerk voeren we wereldwijd het gesprek over het veerkrachtig en toekomstbestendig maken van steden, om onder andere de klimaataanpak en de sociale en economische weerbaarheid te versnellen.”

Meer dan klimaatadaptief
Rotterdam meldde zich aan bij de eerste lichting van drie. Den Haag, dat ook een Resilience Officer heeft, deed dat in de derde lichting.

‘Steden zien in dat ze van elkaar leren en er sluiten zich nog steeds steden bij het netwerk aan’

Waarom was het voor Rotterdam belangrijk om toe te treden? Molenaar: “We hadden al een sterk profiel in het klimaatbestendig maken van de stad. Met dit netwerk konden we dat versterken en uitbouwen. Naast klimaat komen nu weerbaarheid en veerkracht in de volle breedte aan bod. Vanuit mijn betrokkenheid eerder met climate proof, was de functie van Chief Resilience Officer een mooie volgende stap.”
De bijdrage van de Rockefeller Foundation in de afgelopen jaren was bedoeld om het wereldwijde netwerk van de grond te tillen. Molenaar: “Met als doel steden door samenwerking veerkrachtiger te maken. Dat is gelukt. Het stedennetwerk heeft waarde gekregen, breidt zich uit en wordt steeds sterker. Steden zien in dat ze van elkaar leren en er sluiten zich nog steeds steden bij het netwerk aan. De Rockefeller Foundation heeft inmiddels een minder prominente rol.”

Resilience-strategie
Als gevolg van de betrokkenheid formuleerde Rotterdam in 2016 een resilience-strategie. “Er gaat geen week voorbij of er komt wel een internationale delegatie kijken hoe inventief we in Rotterdam omgaan met dijkbeheer, watermanagement, regenopvang en bodemgebruik. We leiden die onder andere langs waterpleinen, ondergrondse parkeergarages met regenopvangbekkens en een roeibaan die ook dienstdoet als waterbuffer. En langs multifunctionele dijken, experimenten met drijvend bouwen, het internetsysteem waarmee we in de hele stad het grondwater monitoren.”
Met de resilience-strategie ging Rotterdam verder. “We wilden het resilience-denken verankeren in dagelijks denken en doen van bedrijven, instellingen, de overheid en van burgers.” Concreet noemde Rotterdam zeven doelen. Doel nummer twee – wereldhavenstad op schone en betrouwbare energie – is nauw verbonden aan het Havenbedrijf. “Diversificatie van energiebronnen en van de stedelijke energie-infrastructuur zijn nodig om Rotterdam weerbaar te maken voor de energietransitie. Rotterdam moet van diverse markten thuis zijn.”

Zeven doelen uit resilience-strategie Rotterdam
Dit zijn de doelen uit de ‘oude strategie uit 2016. Er is een vervolgstrategie voor 2021-2026 in de maak:

  1. Rotterdam: een samenleving in balans
  2. Wereldhavenstad op schone en betrouwbare energie
  3. Rotterdam Cyber Havenstad
  4. Klimaatbestendig Rotterdam naar een nieuw niveau
  5. Infrastructuur klaar voor de 21e eeuw
  6. Rotterdam netwerkstad: ónze stad
  7. Verankeren van resilience denken in de stad

Flexibiliteit beperkt
Ook nummer vijf is interessant voor infrabedrijven. Veel boven- en ondergrondse infrastructuur is cruciaal voor het functioneren van Rotterdam, valt te lezen in de strategie. “Deze infrastructuur blijkt in Rotterdam robuust. De flexibiliteit om in te spelen op calamiteiten, nieuwe technologische ontwikkelingen en bovengrondse ontwikkelingen is echter beperkt. Dit creëert het risico van een lage leveringszekerheid en herstelcapaciteit en suboptimale oplossingen omdat boven en ondergrondse ingrepen niet goed op elkaar passen. Het inbouwen van een grotere veerkracht vraagt een groter risicobewustzijn, stadsbrede integrale kostenbatenanalyses bij besluitvorming over infrastructurele ingrepen, integratie van de ondergrond in bovengrondse stedelijke ontwikkelingen en intensievere samenwerking tussen alle infra-beheerders, waaronder de gemeente.”

‘In het stadscentrum zijn de opgaven op het vlak van waterberging, vergroening, duurzame energieopwekking én luchtkwaliteit het grootst’

In de strategie uit 2016 staan maar liefst 44 concrete acties. Heel concreet wordt het bijvoorbeeld bij doel zeven, het verankeren van resilience denken in de stad. Een van de acties daar is het groene daken-programma. Het centrum van Rotterdam heeft maar liefst één miljoen vierkante meter plat dakoppervlak. Molenaar: “In het centrum zijn de opgaven op het vlak van waterberging, vergroening, duurzame energieopwekking én luchtkwaliteit het grootst. Tegelijkertijd liggen er kansen om – vanuit een integrale aanpak – extra waarde te creëren. Een multifunctionele inrichting met groene stroken, urban farming, zonnepanelen, waterberging en zelfs een sportvoorziening is essentieel voor de toekomstbestendigheid en leefbaarheid van het centrum.” Hoe concreet ook, Molenaar is de eerste om te zeggen dat er na vijf jaar een update van de resilience-strategie voor de volgende vijf jaar moet komen. “Daar wordt op dit moment hard aan gewerkt. Daarin verwerken we de lessen van de afgelopen jaren. Heel actueel voor mij is het leervermogen. Kijk naar de pandemie. Zodra we eruit zijn, hebben we de neiging ons er niet meer mee bezig te houden. Terwijl je eigenlijk wilt dat we beter staan opgesteld mocht er een volgende pandemie komen.”

Een resilience-scan
Rotterdam ontwikkelde samen met de 100 Resilient Cities een zogenaamde resilience-scan. Kenmerkend voor resilience is de multidisciplinaire en proactieve aanpak. Om resilient te zijn heb je flexibiliteit, inclusiviteit, integraliteit, reflectievermogen, reservecapaciteit, robuustheid en vindingrijkheid nodig. Hoe meer kwaliteiten terug te vinden, hoe meer het bijdraagt aan een veerkrachtige en weerbare stad. Molenaar: “Die meer abstracte elementen kunnen concreet vormkrijgen. Flexibiliteit verwijst bijvoorbeeld niet alleen naar gedrag, maar naar de mogelijkheden van een object om te veranderen en verschillende functies te vervullen. Een gebouw kan bijvoorbeeld flexibel zijn. Oftewel zo ontworpen dat functiewijziging mogelijk is. Robuustheid verwijst naar fysieke constructies. Deze moeten goed doordacht, goed ontworpen en goed gebouwd zijn dat ze lang meegaan en tegen een ‘stootje kunnen’. Zo kun je resilience heel concreet maken.”

De kwaliteiten van resilience:
Reflectievermogen
Gebruik ervaringen uit het verleden om nu en straks verstandig te acteren
Vindingrijkheid
Herken en gebruik meervoudige manieren om bronnen te gebruiken
Robuustheid
Maak doordachte en beheerde systemen die verbeterd uit plotse verstoringen en uit langdurige druk tevoorschijn kunnen komen
Reservecapaciteit
Bouw bewust extra reactieruimte, reservecapaciteit en –vermogen in om ontwrichtingen op te vangen
Flexibiliteit
Pas alternatieve strategieën toe in veranderende omstandigheden
Inclusiviteit
Zorg voor gedeeld eigenaarschap, betrek mensen, sluit niemand uit en zorg voor gezamenlijke creatieprocessen
Integraliteit
Breng verschillende mensen, netwerken, organisaties, gebieden, projecten en systemen met elkaar in verbinding, zoek de synergie en laat ze samenwerken

Verder kijken dan je eigen silo
Wat wil Molenaar zeggen tegen infrabedrijven die resilient willen worden? “Ik ben geen infra-expert. Dat zeg ik allereerst. Maar als ik naar de beheerders kijk vraag ik me soms af of er breder wordt gekeken dan alleen naar de eigen infrastructuur. Nemen de infrabedrijven echt beslissingen voor de inrichting van infrastructuur waarin ze de zeven kenmerken van resilience meenemen? Kortgezegd resilience by design. Een van die elementen is integraliteit. De verschillende partijen binnen NGinfra zijn dagelijks letterlijk aan elkaar verbonden. Dan zou ik in gezamenlijkheid aan scenario’s voor de lange termijn werken. Dat voor de drie grote opdrachten waar we voor staan: klimaat, energie en digitalisering. Maar vergeet ook de groeiende ongelijkheid niet. Kijk waar je elkaar raakt als infrabedrijven. Bijvoorbeeld: bij een overstroming kan ook de elektriciteit uitvallen. In die analyse moet weerbaarheid, het terug kunnen veren, een belangrijke rol spelen. Maar ook het leervermogen moet er zijn en je moet verandervermogen hebben. Kortom, kijk dus verder dan je eigen silo.”

Auteur Ronald Bruins

Terug naar overzicht